De polemiek rond het feit of poëzie een daad van bevestiging of van ontkenning is, vormt het uitgangspunt van de exposé van dichter Etienne Colman. Hij vraagt zich hierbij af hoe autobiografisch de dichtkunst is. Deze vraag stelt bijvoorbeeld ook de Franse psychoanalyticus Julia Kristeva zich in haar linguïstische studie Le langage poétique waarbij zij vertrekt van het standpunt dat dichten vrijwel steeds een dagboekachtig en semiotisch genotsvol spelen met taal is dat ruimte geeft voor zelfreflectie en aanleunt bij een psychoanalytisch spreken. Waar ligt de grens tussen fictie en realiteit, of speelt de boutade: Ik ben wat ik heb verzonnen tussen de regels mee? Verdringt, verbloemt en verkleurt de dichter zijn introspectieve kijk en liegt hij zijn eigen waarheid? En zei Paul Valéry, exponent van de Franse poësie pur niet dat het effect van mooie verzen berust op de wanorde die ze aanbrengen in de verwachte orde van de betekenissen? Dichter Etienne Colman geeft je in deze videoboodschap zelf zijn antwoord.
Freddy Huylenbroeck