Hout bezit een karakteristieke textuur die ten volle door de kunstenaar benut wordt. Al klievend, beitelend, hakkend, splijtend, verzagend en polijstend, weet en kent zij de wegen om de rijkdom van de materie aan het licht te brengen. Met de verweerde roerloosheid van de gevelde boomstam ontstaat een inwaartse dialoog, de sporen van bewerking en gereedschap doelbewust zichtbaar blijvend. Een eruptieve kracht die letterlijk barst door de driftige geladenheid en nerveuze hartslag van de beeldhouwster, door de gekwelde beitel die tekens uitzet: de neerslag van twijfel èn bevrijding. Zij bespeelt virtuoos de innerlijke kracht en onderhuidse spanning tussen stabiliteit en labiliteit, beweging en rust, massa en lijn, hol en bol, … Elementen die de grondslag vormen voor haar creatief proces dat niet enkel een ruimtelijke, zelfs een tactiele energie uitstraalt, maar evenzeer een schijnbare tweeledigheid concretiseert: de organische vorm versus de expressieve ingreep. De materie met inbegrip van de aanvaarding van kwetsuren en onvolmaaktheden, haar stratificatie, structuren, texturen en visuele eigenschappen zijn uitdrukkelijk aanwezig. Ze dringen zich niet op, maar hebben het zijn van de meditatie reeds in zich. Hier hoef je niet te zoeken naar een verhaal of anekdote, noch moet men zich beroepen op enige referentie, metaforische of symbolische betekenis. Zij incarneren het leven zelf en de zeggingskracht van hun sprakeloosheid ontsluit een vergeestelijking die hand in hand gaat met een eigen tactiele en organische intensiteit. Dit oeuvre verwoordt een intense stilte, opgelegd door een beeld, als ruimte voor herinnering, bezinning en verwondering. Zo treft ons wat de kunstenaar verbeeldt en wij … wij kijken sprakeloos toe.
Freddy Huylenbroeck