Erna Leys laat ons plaats nemen aan haar ateliertafel. Het teken- en schildersmateriaal ligt binnen handbereik en een tweetal schilderijtjes wacht op de goedkeuring van onze kritische blik. De spanning is te snijden, In de waan het onzichtbare zichtbaar te maken, herschept en herschikt zij de speler in zichzelf, tekent wat haar heeft getekend, kwetsbaar en weerloos, de pijn van het zijn voorbij. Broos en sensueel doemen in de ijle leegte twee nest- , noot- of schelpvormige structuren op. Bengelende tentakelarmen zoeken houvast. Het oog wordt gefocust op het intrigerend hemelsblauw van de opening waarin een baarmoederlijke ruimte schuil gaat als een potentiële leegte. Een intieme, ietwat benauwende sfeer knijpt gulzig in de ziel. Verbeelding en gelijkenis wijken, twijfelend absorberend als een aangedampte spiegel. Schuilt hier een kreet van huivering, trauma, beklemming, van door nachtmerries doorleefde duisternis, van existentiële angst? Voor haar die tekende, betekent het wellicht ook bevrijding, middel tot handhaving, teken tot bestaansrecht, uiting van levensaanvaarding.
Associatieve beeldtaal die aanspoort tot communicatie, tot meer dan louter kijken naar een mooi plaatje.
Erna Leys uit zich vooral als plastisch kunstenaar die begeesterd is door de verrassende en eigenzinnige veelzijdigheid van de collage en de assemblage. Afgeleid van het woord coller, wat plakken betekent, vormen schaar, lijm, foto- en krantenknipsels, droge planten, gescheurde affiches en tekeningen haar wezenlijk instrumentarium naast penseel, verf, bister, potlood, pen, inkt en zuurstofwater. Ook de verwerking van de frottage leent zich uitstekend voor haar plastisch onderzoek van het gebied tussen het concrete en het onderbewuste, tussen het gestuurde en het toeval. Als experimenteel kunstenaar sluit haar plastisch gedachtegoed aan bij de kubistische periode van Picasso, bij het dadaïsme van Kurt Schwitters en bij het surrealisme van Max Ernst. Kunsthistorische adelbrieven die zij op een speelse en innovatieve wijze naar haar hand weet te zetten. Haar beeldtaal komt vooral voort uit haar filosofische instelling en uit een haast intuïtieve opvatting van het grote mysterie van de natuur, van de kosmische beleving van de oneindige ruimte waarin de mens maar een speldenprikje is.
Freddy Huylenbroeck