De intimiteit van het schetsboek X - Ben KOCKELKOREN

  

Le véritable voyage de découverte ne consiste pas à chercher de nouveaux paysages, mais à avoir de nouveaux yeux. Deze uitspraak van de Franse schrijver Marcel Proust, die hiermee benadrukte dat echte ontdekkingen enkel gebeuren door met totaal andere ogen naar de dingen te kijken, kwam automatisch bij me op bij het zien van de boeken van Ben Kockelkoren. Laat me toe eerst te zeggen dat hij als kunstenaar wellicht een ietwat geïsoleerde positie inneemt binnen deze idCollectiefgroep en beslist niet vanuit de klassieke kijk op kunstuiting en -beleving mag benaderd worden. Als bewijs hiervan refereer ik aan de uitzending De Outsiders van de Nederlandse televisieomroep NPO3 van donderdag 8 oktober 2020, waarin de journalist Tim den Besten de relatie tussen wetenschappelijk onderzoek, academische raad en kunstwereld ter discussie zette. Ben Kockelkoren was als apart kunstenaar uitgenodigd om zijn visie over de link tussen de fossiele wereld en zijn artisticiteit te verdedigen. Met inderdaad nieuwe ogen, met een totaal andere blik kijkt Ben Kockelkoren naar ogenschijnlijk doodnormale stenen, die enige grilligheden van de natuur vertonen en waarin hij een archeologisch verhaal, een uitzonderlijke geschiedenis ontdekt. Al 22 jaar lang verzamelt hij deze merkwaardige stenen in de Franse Cevenne, die in meer of mindere mate uiterlijke kenmerken vertonen van schedels, ledematen, diertjes,… en op een niet conventionele manier als fossiele getuigen van levende wezens kunnen bestempeld worden. Als geen ander heeft Ben Kockelkoren dit complex natuurproces van duizenden jaren geleden letterlijk vorm gegeven in zijn eigenzinnig artistiek oeuvre dat zich situeert in het grensgebied van archeologisch onderzoek, plastische exploratie en historisch geografische bevraging van bodemvondsten. Een wankel evenwicht tussen waarheid en fictie, althans voor de wetenschapper die niet in zijn verhaal mee stapt. Zijn zoektocht naar dat onomstotelijk bewijs van zijn gelijk zit vervat in tientallen kunstcahiers, verzameldoosjes, kistjes en opbergboxen van divers formaat, vorm en dikte. Hier spreken over louter schetsboeken zou de kunstenaar onrecht aandoen. Deze bladen met tekeningen, geschreven notities en registraties, foto’s, plaksels en knipsels, maquettes en afgietsels vormen de drager van zijn plastisch vademecum. Zij hebben een eigen autonoom karakter, leiden een zelfstandig artistiek leven. De onlosmakelijke schakel van zijn waarheid. Deze bladen zijn het levend bewijs van zijn geloof, respect en filosofische overtuigingskracht. Als een archivaris worden zijn bevindingen over het bizar gevonden trouvaille genoteerd, geregistreerd, becommentarieerd, tastbaar gemaakt en doorgegeven als teken van eerbied en nederigheid ten opzichte van de natuur. De steen spreekt, werkt als gedenkteken, uit zich als een onuitwisbaar memento.

 

 

Memento mori

(bij het werk van Ben Kockelkoren)

 

Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde,
in de tantalische bedding van kiezel, kalk en zand.
Celebrerend leek wel mijn gestieke hand, stiekem bespied
door vergramde goden, starogend één in schimpgelach.

De steen, na miljoenen jaren gestold en verweerd
door water, regen, wind, wellicht door lavapuin
dat leegte holenkunstig streelt. Zwijgzaam alaam,
nooit geheel de kop ten onder gegaan.

Zijn koppige bescheidenheid kapselt vermetel tijd in:
eeuwigheid tot versteende stilstand gehouwen.
Herinnering memoriseert de stille belichaming
van de dood, haar soortelijk gewicht geologisch

gestabiliseerd. De steen is nu verplaatst, kruist voortaan
meerdere blikken. Tussen zijn en schijn berust zijn code,
spreekt hij toch nog het laatste woord
want mysterie blijkt zijn beste wapen.

nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten,
ik leverde het bewijs van mijn bestaan


Freddy Huylenbroeck │Hamme, 2021-01-06