7 mei - 28 mei 2017
Met haar presentatie De illusie van het ik creëert Christine Morren een plastisch universum dat de grenzen verlegt tussen werkelijkheid, verbeelding en mysterie. Haar beeldtaal houdt het midden tussen een narratief, illusionistisch realisme en een poëtisch, mild irrealisme. Haar oeuvre sluit enigszins aan bij de Vlaamse fantastiek, een term waarmee de kunstkritiek enerzijds wou wijzen op de binding met en de voortzetting van een in de 16de eeuw wortelende beeldende visie die door grootmeesters als Hiëronymus Bosch en Pieter Breughel tot uitdrukking was gebracht en in een meer recent verleden dankzij James Ensor, Frits Van den Berghe en Octave Landuyt opnieuw hoogtepunten bereikte. Anderzijds wilde deze stroming het typisch Vlaamse karakter in die irreële en verbeeldingrijke kunst beklemtonen en ze aldus onderscheiden van het internationaal georiënteerde surrealisme.
Gevoed door droom en angst, getuigend van beklemming en bedreiging, vertelt het werk van Christine Morren over de vele diverse facetten die geest en verbeelding beroeren en verontrusten, maar ook voor de rede zonder expliciete verklaring moet blijven, juist omwille van het feit dat het beeldenarsenaal nu eenmaal opborrelt uit de dieperliggende lagen van het bewustzijn.
Is dit een kunst van huivering, obsessie, trauma, van ingehouden driften, weggemoffeld verdriet, van door nachtmerries doorspookte duisternis en existentiële beklemming? Voor Christine Morren betekenen haar werken ongetwijfeld ook bevrijding, middel tot zelfhandhaving en orde op zaken stellen : het afdwingen van haar vrijheid op alles wat, in en rondom haar, de persoonlijkheid wil afremmen, gelijkschakelen, beperken, insnoeren, uitvegen, uitwissen.
De illusie van het ik betekent voor Morren dan ook zich van de wereld afwenden en haar opnieuw creëren.
Schilderen is voor Christine Morren die kraalogige wonderwezens en fabeldieren terug een autonome plaats te geven, die halfaardse prinsessen en aftandse stoere ridders-op-het-witte-paard, fetisjen van een uit de herinnering gewist mysterie en de solitaire overblijfsels van innerlijke tweestrijd en onmacht, te koesteren met begrip en diepmenselijke genegenheid. Melancholie omhult haar verbeelding met een subtiel fluïdum dat ons schalks betovert en referenties oproept zowel aan de sprookjeswereld, als aan science fiction, futuristische cult en snapshots uit de fantastische film.
Introspectie is hier dan ook het codewoord.